Gebeurtenissen in het afgelopen jaar dwingen me tot opruimen. Een oefening in loslaten blijkt.

Dozen vol oude fotoalbums: bewaren, natuurlijk. Voor ik het weet, ben ik terug op een verschrikkelijk gênant vrijgezellenfeestje, ben ik zo te zien tientallen kilo’s lichter en kom ik mensen tegen die er allang niet meer zijn. Dat schiet qua opruimen niet op: hup, in de dozen op de bewaarstapel!

Wollen kleed, dat al meer dan twintig jaar niet is gebruikt en dat me lang geleden is opgedrongen door een Egyptische tapijtenverkoper waartegen ik als onervaren toerist van nauwelijks twintig niet opgewassen bleek. Het kleed is leuk en kan er ook niks aan doen. En ooit gaan puber 1 en 2 op kamers. Dat wordt dus de stapel ‘later beslissen’.

Kratten vol Playmobil, lego en K’nex. Dat gaat natuurlijk over een jaar of 15 ofzo goed van pas komen. Denk ik. Nu ik er nóg eens over nadenk: als je de kansberekening erop loslaat, is het een zeer reële gedachte. Zonde om het nu allemaal weg te doen dus. Want weg is weg. Voorlopig maar naar de bewaarstapel.

Volgende dan. De ets van de paarden. Van een beroemde Franse fontein. Gemaakt door een bekende lokale kunstenaar. Genummerd en gesigneerd. Ik vind ‘m niet zo leuk en ook hier gemengde herinneringen. Maar het was een cadeau. En een echt kunst-iets naar de kringloop brengen, dat gaat me te ver en naar de internetveiling vind ik dan weer ondankbaar en stel je voor dat de gulle gevers dan zien dat je deze dure, unieke ets verpatst. En misschien gaan de pubers later echte kunst waarderen. Of met een Française trouwen. Dan is dit natuurlijk een perfect huwelijkscadeau… Kortom: dat wordt de bewaarstapel.

De antieke secretaire, die een beetje gammel is en best groot. En beschadigd, dus moet opgeknapt voor waarschijnlijk veel geld. En hij past ook niet in de kamer, tenzij ik het aquarium opdoek en de tropische vissen in de vijver kieper. Maar ja: mijn overgrootmoeder heeft hier haar administratie nog in bewaard. En mijn grootvader heeft hier misschien wel zijn dagboeken aan geschreven. Het zou toch eeuwig zonde zijn die familiegeschiedenis bij het grofvuil te zetten. Bewaren toch maar. En dode vissen niet meer vervangen…

Afgelopen jaar liep ik een dagje met een groep pelgrims mee. Ze hadden allemaal een boekje waarin ze stempels konden verzamelen. Ik moest toen denken aan een van mijn favoriete boeken: De dwaas, van Kerstin Ekman. De hoofdpersoon is een eeuwenoude trol die leeft in de Zweedse wouden. Hij vindt mensen vreemde wezens: ze zijn hun hele leven druk met het verzamelen van dingen, dingen die ze allemaal naar hun hol brengen. En dan gaan ze dood en blijft dat hol met al die spullen achter. En toen dacht ik aan die boekjes met die stempels die thuis in een kast of la belanden. En dat later de kinderen van de pelgrims die boekjes gaan weggooien. En dat het dus wel zo gemakkelijk en ontspannen is voor ouders én kinderen om geen stempels te verzamelen. En andere dingen ook niet. Pfff…