Sinds een jaar ben ik hondenbaas. Er gaat een nieuwe wereld voor me open. Eerst wilden alle vrouwen op straat de schattige puppy aaien, maar dat sloeg vrij snel om. De meeste vrouwen houden tegenwoordig gepaste afstand, want hun honden/buren/kinderen/katten/vriendenvanburenvangoedekennissen zijn allemaal minstens een keer door een collega van Hond gebeten. Dat vertellen ze uitgebreid. Ook de rol van de baas wordt daarin meegenomen en en passant krijg ik nog advies over opvoeding, socialiseren, hondenscholen, heupen, loopplanken en veronderstelde broodfokkers.

De meeste mannen echter blijken Hond leuk te vinden en we krijgen dus veel mannenaandacht. Dan loop ik bijvoorbeeld ’s avonds laat door het donkere park – wat ik vroeger niet in mijn hoofd zou halen – en passeer licht gespannen eerst de luidruchtige hanggroep met vuurwerkbommen, drank en lachgas: Mevrouw, wat hebt u een mooie hond! Mag ik hem even aaien? Hond is dol op aandacht, vindt iedereen lief en bovendien ruikt het er heel spannend, dus ik heb op zo’n moment weinig meer in te brengen. Dan klets je wat met de lokale hangjeugd en dan weer door, naar het volgende bankje en de volgende groep. Allemaal jongens, wat ouder al en geen idee wat ze zoal tot zich nemen. Maar ook hier word ik hartelijk opgenomen in de groep: Mevrouw, wat hebt u een mooie hond! Wel jammer dat het een teef is, maar goed, niemand is volmaakt en ik sta weer gezellig te babbelen, ’s avonds laat in het donkere park.

Bij het winkelcentrum valt me nu pas op dat er ’s avonds laat best nog wat te doen is op de parkeerplaats: jongens met hoody’s, auto’s met lampen aan en draaiende motor die daar maar een beetje staan. Ik spreek thuis mijn verbazing uit over al die mensen die ’s avonds laat op zo’n donkere parkeerplaats rondhangen en krijg slechts meewarige blikken van zoons. En het is natuurlijk onvermijdelijk: ik maak ook kennis met de jongens op de parkeerplaats: Mevrouw, wat hebt u een mooie hond! Een van hen heeft soms ook zijn hond bij zich, van een ras dat ik eigenlijk doodeng vind, maar Hond en ik horen erbij en zo spelen de honden en sta ik ’s avonds laat op een verlaten parkeerplaats zogenaamd cool en relaxed (enge hond!) te kletsen met een leuke jongen.

Thuis komt om een of andere reden het onderwerp midlife crisis regelmatig ter sprake de laatste tijd. Zoons zochten zelfs de symptomen op. Ik herken ze uiteraard niet en droom terug over de middag. Ik liep met Hond. Een grote, sportieve, oké, tikje foute BMW reed langs. Ik keek de auto na en wist zeker dat de knappe man die erin zat ook naar mij keek. En ja: hij parkeerde zijn auto naast het grasveld waar wij stonden. Ik moest even slikken: gelukkig niet mijn hondentrainingsviezevest aan, gelukkig nog even in de spiegel gekeken voor ik naar buiten ging, jammer wel van de oude schoenen in het natte gras en poepzakjes enzo. De knappe man stapte uit en kwam op ons af. Mijn middelbare hart maakte een sprongetje. Het zou toch niet? Nee, het zou niet. Andere levensfase, andere belangstelling: Mevrouw, wat hebt u een mooie hond!